uitwerking
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
Etymology
From uitwerken (“to effect”) + -ing.
Pronunciation
Audio: (file)
Noun
uitwerking f (plural uitwerkingen)
- effect, consequence
- De uitwerking op het lichaam is volgens hem in beide gevallen ongeveer hetzelfde.
- According to him, the effect on the body is about the same in both cases.
- elaboration
- NUBL is kort voor "Nadere Uitwerking Brabant-Limburg"
- NUBL stands for "Further Elaboration Brabant-Limburg"
- NUBL is kort voor "Nadere Uitwerking Brabant-Limburg"